1. Diagnosestelling
De eerste stap is een duidelijke diagnose van je psychische klachten. Dit gebeurt meestal door een huisarts, psycholoog of psychiater op basis van gesprekken, vragenlijsten en soms lichamelijk onderzoek. Zonder goede diagnose geen passende medicatie.
2. Afweging: wel of geen medicatie?
Niet elke psychische klacht vereist medicatie. Vaak wordt eerst gekeken naar therapie, leefstijlveranderingen of een combinatie daarvan. Medicatie wordt vooral overwogen bij:
- Ernstige klachten
- Langdurige of terugkerende symptomen
- Als therapie onvoldoende effect heeft
3. Keuze van het middel
De arts kiest op basis van verschillende factoren:
- De diagnose (bijv. depressie, angst, psychose)
- Ervaringen met eerdere medicatie
- Bijwerkingenprofiel
- Andere medicijnen die je gebruikt
- Lichamelijke gezondheid (bijv. lever- of nierfunctie)
- Persoonlijke voorkeur (bijvoorbeeld liever iets met minder invloed op gewicht of seksuele functie)
4. Starten en instellen
Je begint vaak met een lage dosis die langzaam wordt opgebouwd. Het effect wordt over enkele weken geëvalueerd. Soms moet je wisselen van middel of dosering voordat het goed werkt.
5. Begeleiding en evaluatie
Regelmatige controle is belangrijk. De arts let op:
- Werkt het middel?
- Zijn er bijwerkingen?
- Is het nodig om bij te stellen, af te bouwen of te stoppen?
Let op: nooit zomaar zelf beginnen of stoppen
Psychofarmaca beïnvloeden je hersenchemie. Stoppen of wijzigen zonder overleg kan klachten verergeren of ontwenningsverschijnselen geven.