Psychofarmaca worden meestal onderverdeeld in vijf hoofdcategorieën, gebaseerd op hun werking en het soort psychische klachten waarvoor ze worden ingezet:
- Antidepressiva
Gebruikt bij depressies, angststoornissen, paniekstoornis, OCD en soms ook bij chronische pijn.
Voorbeelden: SSRI’s (zoals fluoxetine), tricyclische antidepressiva (zoals amitriptyline), SNRI’s. - Antipsychotica (neuroleptica)
Ingezet bij psychoses, schizofrenie, bipolaire stoornis en soms bij ernstige onrust of agressie.
Voorbeelden: haloperidol, olanzapine, risperidon. - Stemmingsstabilisatoren
Helpen stemmingswisselingen te voorkomen of te dempen, vooral bij bipolaire stoornissen.
Voorbeelden: lithium, valproaat, carbamazepine. - Anxiolytica (angstremmers) en sedativa
Worden kortdurend gebruikt bij angst, spanningen en slaapproblemen.
Voorbeelden: benzodiazepines zoals diazepam, lorazepam.
(Langdurig gebruik wordt afgeraden wegens risico op verslaving.) - Psychostimulantia
Vooral gebruikt bij ADHD en narcolepsie. Ze verhogen de activiteit van bepaalde neurotransmitters.
Voorbeelden: methylfenidaat (zoals Ritalin), dexamfetamine.